mind,  NAU,  textiel

Eindelijk MIJN DING gevonden… of toch niet?

Na het maken van mijn eerste 3D objecten (zie het blog over mijn eerste objecten) ging ik natuurlijk gelijk verder denken. Wat kan ik nog meer proberen? Wat is er allemaal 3D en van stof? Hoe zit het in elkaar? Wat voor materialen kan ik gebruiken? Kussens, banken, matrassen. Schuimrubber! Dat is zacht en tegelijkertijd stevig. Ik krijg gelijk allerlei ideeën.

Mijn plan is om een tekening om te zetten in een reliëf  van met stof ingepakte vormen.  Schuimrubber in een vorm krijgen… Knippen gaat lastig, snijden ook. Zal wel aan mij liggen, ik hakkel me er doorheen. Eerst ben ik teleurgesteld met de door mij gemaakte vormen, maar dan begin ik al snel te schoonheid van die scheve randen te zien (de schoonheid van het imperfecte). Ik besluit de stof er zo strak mogelijk omheen te maken, zodat je dit soort butsen en bobbels allemaal kunt blijven zien.

Ik pak verschillende blokken in. Er ontstaan vormen die mij ontroeren, met hun rafelrandjes en hun butsen. Hoe het licht op de stof reflecteert. Verschillende stoffen geven verschillende kwaliteiten mee aan de blokken. Soms zijn ze wat stijf en stram, soms juist speels en buigzaam. Wanneer ik ze op of bij  elkaar leg, gaan ze een relatie aan. Mijn ontwerptekening is ondertussen helemaal vergeten.

Van één van mijn medestudenten krijg ik de tip om na te denken over de positie van de blokken ten opzichte van elkaar. Met meer lucht ertussen krijg je een ander verhaal. Ik merk hoe mooi het is als ze ook een beetje los kunnen bungelen. En zo componeer ik een aantal groepjes die ik presenteer op de afgelopen werkbespreking. Mijn docenten zijn positief. Ik krijg allemaal goede tips over de manier waarop je vormen aan elkaar kunt maken en hoe ze met elkaar kunnen communiceren.

Mijn hoofd denkt dan: ‘Ik heb het gevonden! Ingepakte schuimrubbervormen zijn HET blijkbaar. Ik vind ze mooi, de docenten vinden het interessant. Hier MOET ik op verder borduren.’  Dat voelt aan de ene kant fijn duidelijk maar ook zwaar, beperkend en moeilijk.

Les op de NAU

In de eerste les na de werkbespreking neem ik schuimrubber mee, verschillende soorten stoffen om het mee in te pakken en ik ga ijverig aan de slag. Ik begin met wat ik qua vormen voor ogen heb eerst uit het schuimrubber te fabriceren. Ook experimenteer ik met de verschillende opties om ze aan elkaar te maken. Er ontstaat iets waar ik eigenlijk al erg tevreden over ben.

Volgende fase: inpakken. Ik heb het gevoel dat ik net niet de juiste stof bij me heb. Ik kies voor witte lakenstof voor de kleine vorm. Na het inpakken plaats ik hem weer terug. Het geeft me geen goed gevoel. Ik staar er lang naar. Die grote vorm, ik weet niet of ik die moet inpakken. Denk het eigenlijk niet. Hij werkt gewoon nu al. Wat gaat een stoffen jas toevoegen? En dat wit? Ik voel het niet. Het klopt niet.

Dan komt de docent bij me zitten. Ze zegt: ‘dat laken geeft de vorm iets van een ziekenhuis.’ Nu zie ik het ook. EN dat is geen connotatie die ik dit werk wil meegeven. Ze vervolgt: ‘Ik vond het mooier zonder dat wit. Je vormen zijn dan meer gelijk en dat past bij wat je wilt vertellen.’ Ze heeft gelijk.

Er valt een kwartje en besef ik waarom ik zo lang zat te twijfelen. Vorig jaar besefte ik dat mijn geschilderde versie van een collage niets toevoegde. De collage zelf was veel beter. Dit leidde ertoe dat ik stopte met schilderen. Betekent nu dat ik al mijn vormen van schuimrubber helemaal niet hoef in te pakken met stof? Dat voelt als de consequentie. En daarmee ben ik dan ook weer HET kwijt. Dat ik net tot mijn ding gebombardeerd had.

Als ik dit onder woorden breng, veegt mijn docent die gedachte heel simpel van tafel: ‘Dan pak je vormen soms in en soms niet.’ Al naar gelang van wat je beeld vraagt. Dat zegt ze niet, maar dat hoor ik wel. Het was een hele eenvoudige maar voor mij HEEL belangrijke opmerking. Ik HOEF niet nu alles van ingepakte schuimrubber blokken te maken. En ook niet van niet ingepakte stukken.

Iedere keer begin je weer opnieuw. Hoe kan ik wat ik wil zeggen zo goed mogelijk verbeelden? Hoe ontstaat er een beeld dat klopt? Wat heeft dit beeld nodig? En dat hoeft niet steeds op dezelfde manier. Juist niet, misschien wel.

Ik voel me dubbel opgelucht. Ik krijg ook ineens weer zin om iets te gaan maken van ingepakte schuimrubber blokken…

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *