compositie,  inspiratie,  les,  schilderen,  tekenen

10 tips om beweging te schilderen

De illusie van beweging vastleggen is altijd een grote uitdaging geweest. Beweging trekt de aandacht en zorgt ervoor dat mensen langer naar een schilderij kijken. Het voelt levendig en aantrekkelijk. En dat willen schilders al eeuwenlang bereiken. Maar hoe doe je dat als schilder, als je niets anders hebt dan het platte vlak en verf?

Hieronder het resultaat van mijn zoektocht over internet en door mijn boekenkast: tien tips om je verder op weg te helpen.

1. Schilder mensen of dingen waarvan je weet dat ze bewegen

De eerste tip is een inkoppertje. Schilder je onderwerp in een positie die je normaal alleen ziet als die beweegt. Dus een motorrijder die scheef hangt in de bocht, een paard met wapperende manen en meerdere benen van de grond, een vogel in de lucht. Al deze poses bestaan ALLEEN tijdens beweging. Dus krijgt de kijker gelijk een gevoel van actie. Dat werkt ook zo als je bijvoorbeeld de zee schildert. Het water is altijd in beweging, dus denk je bij een schilderij met zee gelijk aan bewegende golven.

Sommige objecten vervormen wanneer ze bewegen. Denk bijvoorbeeld aan was die wapperend in de wind te drogen hangt, of een klapperend zeil van een boot die overstag gaat. Die lakens hangen niet recht als een vierkant aan de lijn, maar zijn een vreemdsoortig ding geworden. De vorm is niet zo netjes als wanneer hij strak hangt maar je ogen interpreteren de vreemde vorm tot een wapperend zeil.

2. Motion Blur

Als je naar een foto kijkt waarop iemand snel door het beeld loopt, zie dat die persoon onscherp op de foto staat. Dit wordt ook wel ‘Motion blur’ genoemd. Iets wat beweegt onscherp afbeelden, gebeurde in de kunst ook al wel voor de uitvinding van de fotografie, daarna zie je dit veel meer. Je tijdens het schilderen door gewoon hele delen van een bewegend mens, dier of voertuig weg laten, maar je kunt het ook ‘onscherp’ schilderen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan allemaal onduidelijke toetsen, geen harde omlijning, kleuren die meer in elkaar overlopen.

Je zult bij het bestuderen van dit soort foto’s ook zien, dat hetgeen waarop is scherp gesteld hebt wél scherp is. Dit punt van aandacht noem je het focuspunt. Het gebruik van Motion blur werkt dus het beste als je ergens óók een persoon of een voorwerp hebt dat wel echt scherp is. Dit element zal het meeste opvallen, dus bedenk goed wat je daarvoor kiest.

3. Schilder ‘dubbele pootjes’

Dit zie je vaak in strips: als Donald Duck moet rennen of als het hondje van Asterix plotseling achter een konijn aan sprint. Dan zie je wel dat de tekenaar niet één paar pootjes onder het lijfje tekent, maar een heleboel. Bekend kunstvoorbeeld hiervan is Hond aan de lijn van Giacomo Balla uit 1912, die je hierboven ziet). De Futuristen wilden het moderne, stadse leven vangen en daar hoorde snelheid en beweging bij. Op dit schilderij zie je een hondje en de onderkant van zijn baasje. Van allebei zijn de benen zo snel aan het bewegen dat je de pootjes meerdere keren in beeld ziet.

Ook dit komt uit de fotografie. Ik weet niet goed hoe, maar fotografen kunnen beweging vastleggen door hetzelfde beeld meerdere keren op één foto te laten terugkomen. Als je dit doet, dan zie je dus ook daadwerkelijk meerdere pootjes bij één hond, of drie armen bij dezelfde persoon. Balla had een vriend die fotograaf was – ene Anton Bragaglia – die hier experimenten mee deed.

4. Gebruik truckjes uit de strip

Er zijn naast de ‘dubbele pootjes’ nog andere manieren waarop beweging in de strip getekend wordt en die je zou kunnen gebruiken in een tekening of een schilderij. In strips is het gebruikelijk om geluiden toe te voegen. Er zijn ook geluiden die bij beweging horen. Denk aan het froem froem van een rijdende auto, tsjoeke tsjoeke bij een trein of BAM in grote letters naast een piano die net op de grond gevallen is. Een kunstenaar die hiermee werkte is bijvoorbeeld Roy Liechtenstein.

Een truckje dat je wat subtieler kunt toepassen zijn bewegingslijnen langs of achter een figuur. In strips geven dit soort extra lijnen aan één kant van een figuur aan dat die figuur een bepaalde richting op aan het bewegen is. Dit effect kun je in grafiek goed gebruiken. Maar ook in het schilderen is dit toe te passen. Je kunt lijnen ook verwerken in de achtergrond of de omgeving.

5. Maak gebruik van schuine lijnen

Ogen volgen graag een lijn. Dat kun je gebruiken om de illusie van beweeglijkheid te schilderen. Als ogen over het schilderij gaan bewegen, krijg je als kijker het gevoel dat er beweging in het schilderij zit. Omdat we geleerd hebben om van links naar rechts te lezen, ‘lezen’ ogen schilderijen ook van links naar rechts. Vandaar dat lijnen die van linksonder naar rechtsboven lopen een sterk gevoel van beweging geven.

Je kunt zo’n kijklijn aanbrengen door bijvoorbeeld een weg die van links onder, naar rechtsboven(ish) loopt of een berghelling ofzo, maar het kan ook wat onopvallender ook figuren of voorwerpen zo neer te zetten dat ze lichtjes die lijn vormen. De ogen doen dan de rest 😊

6. ritme en herhaling van vormen

Beweging en dynamiek kan ook ontstaan door het herhalen van vormen. Een duidelijk voorbeeld daarvan is het toepassen van de perspectief regels en langs een weg allemaal steeds kleiner wordende bomen tekenen. Je oog volgt die weg en geeft je hersenen de informatie dat die weg verder loopt (omdat het perspectief dat suggereert). Maar ook in meer abstracte kunst roept het herhalen van vormen en het ritme dat daardoor ontstaat een gevoel van beweging op. Meerdere korte streken parallel aan elkaar werken ook.

7. Beweeg zelf terwijl je aan het schilderen bent

Beweging schilderen gaat het beste vanuit een lichaam wat lekker los en bewegelijk is. Als je heel gespannen en verkrampt een bepaalde lijn probeert te zetten, is de kans dat er schwung en flair in zit een heel stuk kleiner dan wanneer je vanuit je schouder met grote beweging schildert. De beweging die je zelf maakt, vertaalt zich op het doek. Sta dus niet te stil tijdens het schilderen, gebruik de soepelheid van je lichaam en ‘dans’ met je penseel.

8. Zorg voor beweging in je toets

Ook de manier waarop je je toets aanbrengt kan voor beweging zorgen. Zet de toetsen in de richting waarop je de beweging wilt suggereren en zorg dat ze duidelijk zichtbaar zijn. Als je een vlak helemaal glad schildert of inkleurt, krijg je een heel ander effect dan wanneer in je hetzelfde vlak de toetsen alle kanten op laat bewegen (of naar één bepaalde kant). De ogen van de kijker gaan de toetsen volgen en noteren het weer als beweging 😊

Vincent van Gogh was hier goed in. Denk bijvoorbeeld aan zijn Sterrennacht. Hoe de vele toetsen in de lucht je ogen laten rond dwarrelen langs alle rondlopende toetsen in de lucht: het geeft je het het gevoel alsof je met je hoofd in je nek naar boven kijkt en jezelf verliest in al die magische lichtjes die je een voor een ontdekt.

9. Gebruik contrasten

Ook het gebruik van contrasten kan beweging suggereren. Zo trekken je ogen naar warme kleuren. Dus als je die naast een koude kleur (rood tegen blauw), kun je de illusie van beweging scheppen. Je ogen worden dan een bepaalde kant op getrokken door een pad van warme kleuren. Je kunt ook gebruik maken van licht en donker en uit het donker iets naar voren laten komen. Je ogen worden naar het licht getrokken en naar het punt waar het contrast tussen licht en donker het grootste is.

10. combineer, maar met mate

Wanneer je een aantal van deze elementen combineert, zal er nog meer beweging in je werk ontstaan. Denk bijvoorbeeld aan een paard dat in galop (1) tegen een vage achtergrond (2) van links onder naar rechtsboven rent (5). Waarschuwing: gebruik ze niet allemaal tegelijkertijd want dan eindigt je publiek met hoofdpijn 😊

Veel succes met schilderen!

bijschrift: Giacomo Balla, Hond aan de lijn, olieverf op doek, 1012, Albright-Knox Art Gallery, Buffalo

2 Comments

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *