mind,  NAU

Wat heeft het derde jaar NAU me gebracht?

Afgelopen zaterdag hadden we de laatste les op de NAU. Eind juni nog wel een werkbespreking, maar de lessen zitten er alweer op. De vorige jaren heb ik blogs geschreven over ‘wat heeft het me gebracht’ dus dat wilde ik nu weer doen. Merk dat ik het dit jaar lastiger vind om dat onder woorden te brengen, terwijl mijn werk het afgelopen jaar wel weer veranderd is. Het is me toch toch gelukt om wat elementen te destilleren.

OVERAL is inspiratie te vinden

De lessen draaien in het derde jaar veel om HOE je tot een werk kunt komen. Welke manieren zijn er om jezelf te inspireren? Denk aan starten met een foto, het werk van een andere kunstenaar, een gebeurtenis uit je leven of een bekend verhaal. Waar kijk je naar? Hoe analyseer je dat beeld of verhaal? Hoe maak je daarvandaan vertrekkend een eigen werk?

Ik vond het heel inspirerend om al die verschillende uitganspunten uit te proberen maar ik heb tot nu toe geen voorkeur. Jammer genoeg, want als ik dat wel had, zou ik me daarop kunnen focussen. Nu word ik de hele tijd (misschien zelfs nog veel meer dan eerst) geconfronteerd met allerlei mogelijke beginpunten voor mogelijke werken. Maar ik maak me in ieder geval geen zorgen meer over het vinden van inspiratie en ook niet of iets wel een goede inspiratiebron zou zijn. ALLES kan.

Je handen bepalen je verhaal

Daarnaast ging het dit jaar veel over vorm en inhoud. Je hebt aan de ene kant de vorm: materiaalkeuze, techniek, hoe is iets gemaakt? En aan de andere kant dus de inhoud. Wat wil je als kunstenaar vertellen, wat zegt het werk (door hoe het eruit ziet)? Die twee vormen een lastige balans, waarbij een werk zonder betekenis (inhoud) betekenisloos wordt. Maar tegelijkertijd gaat vorm boven inhoud, want als de vorm niet goed is heb je sowieso niets.

Als kunsthistoricus ben ik gewend die twee twee uit elkaar te trekken en gescheiden te behandelen. Maar als kunstenaar kun je die twee veel minder los van elkaar zien. HOE je een werk maakt (wat dus eigenlijk de vorm is) bepaalt in grote mate de manier waarop het gelezen wordt door de kijker. Je werk krijgt inhoud door de manier waarop het gemaakt is, zo leerde ik dit jaar.

Dat was voor mij een eyeopener. Ik maak mijn werk op MIJN manier en daarmee komt wie ik ben en wat ik belangrijk vind voor een groot deel vanzelf in mijn werk. Ik vind bijvoorbeeld rafelrandjes mooi, ik probeer niet alles perfect af te werken, laat zien dat ik niet netjes recht kan knippen. Dat past bij dat ik vind dat je niet perfect hoeft te zijn en dat rafelrandjes bij het leven horen. Mijn kleuren zijn genuanceerd en uitgebalanceerd wat niemand die mij kent zal verbazen 😉

Ik hoef me niet te beperken tot 1 ding

Dit jaar moesten we iedere les ons eigen materiaal meenemen. Ik had steeds stof bij, want ik werk immers tegenwoordig in textiel. Toen kwam er een les waarbij we bouwmaterialen moesten meenemen. We gingen vanuit een (platte) foto een 3D opstelling bouwen. Ik had helemaal geen zin in die les. Waarom moet ik nu iets in 3D maken? Ik maak stoffen collages voor aan de muur (wat ik tot dan toe deed).

Maar (natuurlijk) had ik die les heel veel plezier in het zorgvuldig uitbalanceren van mijn 3D compositie. De docent zei achteraf: ‘Dit is heel duidelijk een werk van jou. Je kunt dat ook zonder stof bereiken.’ Eerst raakte ik daarvan in de war. Bedoelt hij nu dat stof niet mijn materiaal is? Maar later besefte ik dat het juist betekent dat ik me niet hoef te beperken tot stof. Wat voor materiaal je ook kiest: je eigen handschrift gaat zichtbaar zijn. Dit geeft vrijheid.

Ieder werk heeft zijn eigen juiste vorm

Die vrijheid kan mijn hoofd nog niet altijd aan. Die blijft op zoek naar vastigheid, manieren en technieken om me aan vast te houden (zie ook het blog eindelijk mijn ding gevonden… of toch niet?) Maar ik hoef geen keuzes te maken die daarna voor altijd mijn werk bepalen. Het is niet zo dat je een stijl uitkiest en daar dan tot in den eeuwigheid in blijft werken. Het is niet zo dat je ieder nieuw werk op dezelfde manier maakt, maar dat je per werk onderzoekt welke vorm er bij past. Volg je nieuwsgierigheid kies steeds het materiaal dat daarbij past.

Vertrouwen hebben in het proces

Dat zoeken naar vastigheid heeft volgens mij ook te maken met vertrouwen in een goede afloop. Het is belangrijk om vertrouwen te hebben in het proces. Vertrouwen dat je (ondanks dat je niet weet hoe) uiteindelijk ergens uit zal komen. Ik begin ergens en dan gaandeweg dan ontstaat er iets. Er gaan dingen anders dan ik dacht en die problemen moet ik op mijn eigen manier oplossen. En bij elke ingreep wordt het meer mijn werk. Ik merk dat mijn vertrouwen in mezelf groeiende is – het is soms nog wat wankel – maar het groeit.

Ik ben heel benieuwd wat er in het vierde jaar allemaal te leren valt… maar eerst nog even die laatste werkbespreking tackelen;)

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *