Hoe het stilleven me nederigheid leert…
Voor de challenge moest ik een stilleven schilderen. Ik houd niet zo van stillevens. Ze zijn vaak vrij statisch en verzonnen. Vrijwel in alle ‘hoe leer ik tekenen’ boeken beginnen ze met een stilleven om je te laten oefenen met vorm en compositie. Veelgebruikte voorwerpen als flessen, appels en uien kun je goed terugbrengen tot basis vormen. Dat vergemakkelijkt het tekenen. Boring!
Ik denk aan bekende stillevens, aan Helmantel (niet mijn smaak) en de beroemde stillevens uit de Gouden Eeuw van schilders als . Overvloedige tafels vol luxe voorwerpen, die lieten zien hoe rijk de eigenaar van het schilderij wel niet was. Wel knap hoe die schilders de verschillen tussen glad porselein en de zachtheid van veertjes kunnen weergeven. Het stilleven was voor die schilders geen ‘oefenen’, maar juist een bewijs van groot vakmanschap.
Daarnaast zaten die stillevens vaak vol boodschappen die we er nu niet direct meer uit halen. Er werd verwezen naar de rijkdom van de eigenaar maar vaak zat er ook een nederigere boodschap in verwerkt. Ze bevatten voorwerpen die de gelovige zeventiende-eeuwer wees op de tijdelijkheid van het bestaan. Denk aan doodshoofden, een klok, ongevallen bekers (tegen verspilling), half geschilde citroenen (voor matigheid), wegvliegende vlinders en zo’n beetje alles wat je verder op een rouwkaart zou afbeelden.
Ook die appels waar ik dit blog mee begon, staan voor vergankelijkheid. Want al het fruit gaat uiteindelijk rotten. En daarnaast heeft de appel natuurlijk sinds dat gedoe in het paradijs zo haar eigen betekenis meegekregen. Want met een appel gaf god kennis van goed en kwaad aan Adam en Eva…
Dan besef ik dat mijn werkkamer eigenlijk vol zit met kleine stillevens, die voor mij persoonlijk een betekenis hebben. Overal liggen of staan voorwerpen bij elkaar: mijn pennenbak, het waterbakje en een rol keukenrolpapier als overblijfsel van de cursus van zaterdag of daar een kopje thee naast mijn agenda. Symbolen van mijn voorkeuren en van mijn – slordige – karakter.
Ik kies uiteindelijk voor een blik vol potloden waarachter twee knuffeltjes zijn scheefgezakt. Muis, de oude liefde van mijn dochter kan ik niet wegdoen; als symbool van een tijd die niet meer terug komt. En die andere is een van de weinige stoffen projecten die ik heb voltooid: met zijn aandoenlijke bolle toet. En er zijn mooie scheve lijnen te zien.
Over het resultaat ben ik niet erg tevreden. De compositie is wel oké, maar er zit geen diepte in, de grondvorm van het blik zit er niet mooi in en het blijft allemaal erg plat. Misschien moet ik toch wat meer gaan oefenen met die flessen, appels en uien…