kleur,  kunstgeschiedenis,  lezen

Van Kraplak tot Cadmium rood: een wildgroei aan kleurennamen

Je denkt blauw is blauw en rood is rood, maar dan sta je in de winkel en kun je kiezen uit vele variaties rood, waarbij ieder merk zijn eigen aanbod heeft. Zo biedt Cobra olieverf van Talens alleen al twaalf verschillende roden: vermiljoen, cadminumrood, pyrrolerood, transparant rood, karmijn, kraplak en primair magenta. Mijn aquarelverf van Winsor & Newton geeft zelfs achttien soorten rood waarbij alleen de naam cadmiumrood overeen komt met Cobra. Een oerwoud aan kleuren!

Gegoochel met kleurennamen is al sinds de Oudheid een bekend verschijnsel. Onduidelijkheid over de exacte kleuraanduiding zorgde er al in het Romeinse Rijk voor dat niet de kleur als richtlijn werd genomen, maar het exclusieve textiel waar de kleuren op gebruikt werden. Scharlaken is bijvoorbeeld de benaming voor helder rode stof van fijne wol, maar werd ook gebruikt om een helderrode verfstof te benoemen. Soms kom je die benaming nog steeds tegen.

Met de kleur ‘Spaans rood’ werd bijvoorbeeld veel gesjoemeld. De kleur werd gemaakt van rode aarde uit Spanje. Maar ook rode aarde uit Frankrijk werd gebruikt. En toen de Engelsen mooie rode aarde in eigen land vonden, gingen ze zelf ‘Spaans rood’ produceren. Pas in de 18e eeuw veranderde ze de kleurnaam in Engels rood, wel zo duidelijk. Dat maakt Engels rood hetzelfde als Spaans rood. Toch? Talens heeft Engels rood in het assortiment, maar het Engelse Winsor & Newton verkoopt alleen nog maar Indian Red. Volg jij het nog?

Zeshonderd kleuren!
In de Oudheid bestond het gemiddelde palet uit maar vijf kleuren en dat breidde gedurende de eeuwen uit tot een stuk of twintig. Met behulp van nieuw ontdekte stoffen als zink, cadmium, chroom en kobalt, ontwikkelde men in de 19e eeuw tientallen nieuwe verfstoffen. De kleurenkeuze groeide explosief. Door de uitvinding van de verftube kon die verf kant en klaar bij de consument gebracht worden. Er ontstaan verschillende verffabrieken: Royal Talens is opgericht in 1899, WInsor & Newton bestaat zelfs al sinds 1832.

Op een gegeven moment kon de 19e-eeuwse kunstenaar kiezen uit ongeveer zeshonderd kleuren; alleen al van de kleur geel waren er zo’n 130 tinten beschikbaar, 80 tot 90 groenen en bruinen. En om al die kleuren uit elkaar te kunnen houden, bedachten de verffabrikanten allemaal hun eigen namen voor kleuren. Begonia, Lapiz lazuli-blauw, Dresdenblauw, pompadoer, coquelicot, eau de Nil, Hookers groen, ossenbloed, smalt, primula, watchet en nog veel meer. Hoe mooier hoe beter voor de verkoop.

Dan mag ik nog van geluk spreken dat ik maar uit tweehonderd aquarelkleuren hoef te kiezen.

Voor dit blog heb ik gebruik gemaakt van de boeken Verf: 500.000 jaar verf en schilderkunst van Monica Rotgans en Het geheime leven van kleuren van Kassia St. Clair

2 Comments

Laat een antwoord achter aan Paul Vermeulen Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *